Osteopathie bij baby’s

Osteopathie bij baby’s

Al vanaf de eerste dagen na de geboorte is het mogelijk als osteopaat baby’s veilig te behandelen met osteopathie. Dit kan omdat er alleen met hele zachte en subtiele technieken wordt gewerkt. Guus van Bolhuis heeft een opleiding gevolgd om baby’s veilig te behandelen en ziektebeelden te herkennen. Bij twijfel zal altijd worden doorgestuurd naar de huisarts of het consultatiebureau.

Redenen om met uw baby naar de osteopaat te gaan:

Veel huilen / huilbaby / onrust

Huilen is voor baby’s een manier van communiceren. Dit is normaal als een baby gemiddeld anderhalf uur per dag huilt. Dit neemt iets toe tot ongeveer week 6, waarna het vaak ook vanzelf weer iets afneemt.

Wanneer is het huilen meer dan normaal?

Huilen wordt niet meer als normaal gezien als:

  • Een baby minimaal 3 weken, 3 dagen per week gedurende ten minste 3 uur per dag ontroostbaar huilt.
  • Het huilen meer klinkt als krijsen en verschillende oorzaken niet meer van elkaar zijn te onderscheiden.
  • Het huilen gepaard gaat met wilde bewegingen. 
  • De baby ontroostbaar is, wiegen en sussen geven weinig verbetering.
  • De baby is snel overprikkeld en schrikt snel, waarbij de armen omhoog schieten.
  • Er verhoogde spierspanning is. Soms gaat een baby overstrekken of trekt zich krom.
  • De buik heel hard is.

Overleg huisarts, consultatiebureau of kinderarts

Huilt uw baby meer dan normaal? Dan is het verstandig om dit te bespreken met de huisarts, het consultatiebureau of een kinderarts om eventuele ziektebeelden uit te sluiten. Wanneer er geen sprake is van een ziektebeeld, is osteopathie een goede en veilige optie. 

Naar de osteopaat

De osteopaat gaat met hele zachte technieken op zoek naar oorzaken van de onrust. Dit kan spanning in de darmen zijn of spanning in de wervelkolom. Als er spanning wordt gevonden, zal de osteopaat deze voorzichtig behandelen. Hierdoor neemt spanning af en kan een baby tot rust komen, zonder telkens overprikkeld te raken. Dit werkt vaak al snel.

Voorkeurshouding met of zonder afplatting schedel

Een voorkeurshouding van het hoofdje, en vaak ook het hele lijfje in een zijwaartse kromming en overstrekking, ontstaat vaak door verschil in spanning tussen links en rechts. Als dit langer duurt, kan er vervorming van het schedeltje ontstaan.

Een andere oorzaak van voorkeurshouding kan een vroegtijdige indaling zijn tijdens de zwangerschap waardoor de druk op het hoofdje invloed heeft op de manier van groeien.

Bijzondere omstandigheden tijdens de bevalling zoals aangezichtsligging, dwarspositie, of hulp bij de uitdrijvingsfase zoals de vacuüm – of tangverlossing en fundusexpressie (duwen op de buik) kunnen ook problemen aan de schedel en een voorkeurshouding veroorzaken.

Ook de duur van de persweeën heeft invloed op de druk op hoofdje en bekken. Zowel een snelle als een langzame bevalling geeft iets meer kans op een voorkeurshouding. De schedel van een baby kan sterk vervormen tijdens de bevalling door de fontanellen en schedelnaden die nog niet gesloten zijn. De gevolgen van deze vervorming normaliseren zich vaak vrij snel na de bevalling. Dit gebeurt niet altijd. Dan kan aanhoudende spanning zichtbare vervorming geven.

Aanhoudende spanning uit zich vaak in fysieke ongemakken, onrust en/of het asymmetrisch ontwikkelen van het hoofdje. De osteopaat werkt op het herstel van de beweeglijkheid van de verschillende botstukken van de schedel en de beweeglijkheid van de wervelkolom. Door opheffen van bewegingsbeperking met zachte technieken, krijgt het weefsel de kans zich normaal te ontwikkelen en zal de afvlakking afnemen. Het herstellen van een afvlakking gebeurt niet in korte tijd. Hier gaat een langere periode overheen. Wanneer een baby voldoende bewegelijk is, na het opheffen van de beperkingen, zal dit vanzelf verder gebeuren met de groei.

(Verborgen) Reflux

(Verborgen) Refluxklachten zijn complex en hebben vaak meerdere oorzaken. Een mogelijk overgevoelige reactie op voeding kan een factor zijn. Een andere mogelijke oorzaak van (verborgen) reflux is een overprikkeling van het maag- en darmsysteem. Dat kan een lokaal probleem zijn, bij de maag en/of darmen, maar kan ook komen door een verstoring in de aansturing van deze organen. De aansturing komt, onder andere, vanuit het centraal zenuwstelsel in de wervelkolom. Belangrijke aandachtspunten zijn hierbij de beweeglijkheid van de schedelbasis, de verschillende schedelbotstukken en de wervels van de nek en wervelkolom.

Belangrijke zenuwen die het maag- en darmsysteem beïnvloeden, komen vanuit gebieden in de nek. Bewegingsbeperking kan overprikkeling geven. (Probeer maar eens uren in de bioscoop of in een vliegtuig in de zelfde houding te zitten…..) Overprikkeling kan een verstoorde aansturing van het maag/darmsysteem geven. De osteopaat corrigeert met hele zachte technieken de beweeglijkheid van de schedelbasis, de schedelbotstukken en de nek waardoor de overprikkeling afneemt. Hierdoor wordt de spanning in de maag en darmen meer normaal waardoor (verborgen) reflux vermindert.

Daarnaast controleert de osteopaat de posities en beweeglijkheid van de verschillende organen en het middenrif. Het middenrif is een zeer belangrijke spier bij (verborgen) refluxklachten. Het middenrif vormt een gespierde afsluiting tussen de slokdarm en de maag. Een goede spanning op het middenrif is dus belangrijk voor het goed kunnen functioneren van de bovenste maagopening. De maaguitgang moet voldoende spanning hebben om af en toe melk door te laten in de twaalfvingerige darm. Bij te hoge spanning blijft de melk langer dan nodig in de maag en neemt de kans op (verborgen) reflux toe, bij voorbeeld bij het neerleggen in bed.

Verder moet ook de spanning van de gehele buikholte normaal zijn om de maag voldoende ruimte te geven om gevuld te zijn en niet leeg gedrukt te worden. Daarom ligt de oplossing soms in het behandelen van een opgeblazen buik. Hiervoor is soms probiotica nodig om de behandeling te ondersteunen en minder opbouw van lucht te hebben. De osteopaat zal hierover uitleg geven, wanneer dit aan de orde is.

Als de slokdarm te veel geïrriteerd is door maagzuur zal een baby uiteindelijk huilen bij elke hik of telkens bij het neerleggen. Voeding geeft vaak even wat demping maar al snel neemt onrust weer toe. Dan is het soms nodig maagzuurremming te overwegen. Dit moet in overleg met de huisarts of kinderarts. Vaak is dit maar enkele dagen/weken nodig waardoor de slokdarm de kans krijgt te genezen en een nieuwe slijmvlieslaag op te bouwen.

Darmkrampen

Darmkrampen kunnen verschillende oorzaken hebben. Een mogelijk overgevoelige reactie op voeding kan meespelen. Dit kan het darmslijmvlies overprikkelen waarbij ontsteking ontstaat met pijn tot gevolg.

Het probleem kan ook zitten in de samenstelling van de darmflora. Dit zijn de bacteriën die bij iedereen in de darmen voorkomen in verschillende verhoudingen. De basisdarmflora krijgt een baby mee van de moeder tijdens de bevalling. Dit wordt aangevuld via borstvoeding. Het is bekend dat kindjes die geboren worden via keizersnede een andere darmflora hebben. Ook is de opbouw van darmflora anders wanneer er geen borstvoeding gegeven wordt. Uit onderzoek blijkt dat de darmflora uiteindelijk behoorlijk gelijk trekt, ongeacht de manier van geboorte en/of voeding, maar dit kan tot 9 maanden duren. Soms kan het zinvol zijn darmflora bij te geven. Dit zijn dan bacteriestammen waarvan bekend is dat die gunstige kenmerken hebben, zoals minder gasvorming en hulp bij vertering. Vaak is dit maar een beperkte periode nodig, tot de eigen darmflora voldoende ontwikkeld is.

Als een kindje pijn ervaart, bijvoorbeeld door krampen, ontstaat er steeds meer stress in het lijfje. Toename van stress geeft afname van doorbloeding van de darmen. Minder goede doorbloeding geeft minder goede spierfunctie van de darmen. De darmen worden minder goed in staat de voeding te kneden en te verteren. Door stress te verminderen en de buik te mobiliseren, neemt doorbloeding toe en nemen krampen af.

Naast lokale problemen, bij de darmen zelf, kan er ook een probleem in de aansturing van de darmen zijn. Spanning in de nek of wervelkolom kan ook invloed hebben op de spanning en doorbloeding van de darmen. Een osteopaat controleert daarom het hele lijfje van een kindje, op zoek naar afwijkende spanning.

Moeite bij drinken: Borst en fles

Moeite met drinken kan heel veel verschillende oorzaken hebben. Een voorkeurshouding kan er voor zorgen dat het drinken aan een zijde minder goed lukt. Verstoring in de coördinatie tussen de zenuwen, die de slikreflex sturen en die het vacuüm in de mond verzorgen, kan problemen geven. Obstipatie kan ervoor zorgen dat een kindje niet goed wil drinken. Ook het telkens teruggeven van maagzuur kan verstoring geven. Bij sommige kindjes kan het tongriempje te kort zijn.

Afhankelijk waar de problematiek begint, wordt een behandeling ingezet. Een osteopaat onderzoekt het hele lijfje, op zoek naar verstoorde spanning die het moeilijke drinken zou kunnen veroorzaken. Overleg met een lactatiekundige kan zinvol zijn.

Eczeem

Normaal gesproken gebeurt het uitscheiding van afvalstoffen, die ontstaan bij de stofwisseling, via de lever, darmen en de nieren. Wanneer dit niet optimaal verloopt, zoekt het lichaam naar alternatieve wegen om afvalstoffen weg te werken. De voorkeursplaatsen voor deze alternatieve uitscheidingswegen, zijn de huid, de longen en de (bij)holtes van de neus. Een stapeling van deze afvalstoffen in de huid kan eczeem veroorzaken. Een osteopaat behandelt niet direct eczeem, maar ondersteunt het lichaam om de uitscheiding te laten plaatsvinden via de normale wegen. De osteopaat doet dit door te ondersteunen in een goede doorbloeding en mobiliteit van de uitscheidingsorganen. Als dit lukt, krijgt de huid de kans de afvalstoffen af te voeren en te herstellen. Eczeem zal hiermee minder worden en verdwijnen.

Vaak ontstaat de overbelasting van de uitscheidingsorganen mede door een overreactie op bepaalde voedingsstoffen en/of een verstoorde darmflora. Hierdoor ontstaat er schade aan het darmslijmvlies met lokale ontstekingsverschijnselen. De barrièrefunctie van de darmcellen neemt af. Hierdoor worden de uitscheidingsorganen extra belast. Het is dus ook belangrijk op zoek te gaan naar voeding die overprikkeling geeft.

Astma-achtige klachten

Het uitscheidingsproces van afvalstoffen verloopt normaal gesproken vooral via de lever, de darmen en de nieren. Wanneer dit niet optimaal verloopt, zoekt het lichaam naar alternatieve wegen om afvalstoffen toch voldoende weg te werken. De alternatieve uitscheidingswegen zijn de huid, de longen en de neusholtes. Doordat de afvalstoffen het longweefsel irriteren kunnen astma-achtige klachten ontstaan.

Een osteopaat behandelt niet direct de astma-achtige klachten, maar ondersteunt het lichaam om de uitscheiding meer via de normale wegen te laten lopen. Dit doet de osteopaat door te werken aan een goede circulatie door organen met zachte technieken te mobiliseren en ook door te werken aan spanning op andere plekken in het lijfje van een kindje. Hoe meer ontspanning, hoe beter het opruimen van afvalstoffen werkt. Door verbetering van de normale route van afvalverwerking, zal er minder overprikkeling optreden in het longweefsel. Door afname van de irritatie, zullen de astma-achtige klachten afnemen en verdwijnen.

Als het nodig is, wordt er overlegd met de huisarts of kinderarts.

Moeilijk in- en doorslapen

Om in te kunnen slapen, moet er rust in en om een kindje zijn. Weinig afleiding in de omgeving zoals geluid en licht. Een vast ritueel kan daarbij helpen. Telkens ongeveer de zelfde tijd naar bed. Voor het naar bed gaan al rustiger worden, niet te druk meer spelen.

Als een kindje moeite heeft met inslapen en alle factoren van buitenaf zoveel mogelijk goed zijn, kan de onrustig van binnenuit komen. Er kan spanning zijn zie zorgt voor over-alertheid. (Om dit als volwassenen voor te kunnen stellen: een lange, min of meer gedwongen, zit in de bioscoop of een vliegtuig zit na een poosje een stuk minder lekker en dat geeft onrust).

Door de over-alertheid kan het inslapen moeilijk zijn. Ook het doorslapen wordt dan moeilijker. Ieder geluidje kan er voor zorgen dat de baby weer wakker schiet. Dit is nog sterker in de eerste drie maanden wanneer allerlei reflexen, zoals de Moro reflex, nog sterk aanwezig zijn. Ook is de slaapcyclus van een baby nog maar ongeveer 45 minuten. Dus elke 45 minuten komt en baby in ondiepe slaap waarin het wakker worden veel makkelijker gaat.

Door het verminderen van bewegingsbeperking en daarmee de overprikkeling, wordt een kindje beter in staat meerdere slaapcycli achter elkaar te doorlopen en langer dan een half uurtje achter elkaar slapen.

Klik hier om meer informatie te krijgen en voor het maken van een afspraak.